Nicolaas werd geboren in Haarlem als zoon van een apotheker. Hij studeerde in Leiden en werd dominee.
De schrijver
In 1839, het jaar van de Camera Obscura, meldde Beets zelf dat zijn 'zwarte tijd' voorbij was. Hij had genoeg van het sombere dichtwerk; Beets was een realist geworden. Het nieuwe doel was mimesis, het zo nauwkeurig mogelijk nabootsen van de zichtbare werkelijkheid.
Met de Camera Obscura schreef hij een meesterwerk, geschiedenis en tevens het best verkochte Nederlandse boek van de 19e eeuw. De roman werd in bijna alle Europese talen vertaald.
Populair
Beets was zijn hele leven populair.‘Ik ben tegenwoordig te Leiden in de mode en gewild als een paar oranje handschoenen.' In zijn jeugd was hij zelfs een soort popidool.
Bij een voordracht rond 1835 in de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen (Amsterdam) zaten er bijvoorbeeld meer dan tweehonderd vrouwen in de zaal.
Vanuit de mannelijke bewonderaars kwam de kritiek dat Beets zich gedroeg zoals een koning tegenover zijn onderdanen. Eigenlijk op dezelfde manier zoals de verteller Hildebrand naar zijn vrienden en kennissen keek.
In 1884 werden bij Beets' zeventigste verjaardag verschillende festiviteiten georganiseerd. Deze gedenkingen hadden bijna het karakter van een nationale feestdag. Of zoals een criticus noteerde: ‘de viering der nationale zelfherkenning':
Het tijdschrift De Nederiandsche Spectator vroeg in 1891 zijn lezers wat het beste boek aller tijden was. Met overweldigende meerderheid werd de Camera Obscura verkozen.
Bijna vijftig jaar na de publicatie van de Camera Obscura, in 1887, gaf Beets een toelichting onder de titel 'Na vijftig jaar'.
Kritiek was er echter ook. Beets schreef een briljant boek maar leefde daarna zestig jaar ‘zonder protest een leven van gekroonde onbenulligheid'.
De koning der domineedichters wordt, op de Camera Obscura na, tegenwoordig niet meer gelezen.
Roman
Het patroon van elk verhaal (elke 'aflevering') in de Camera Obscura is min of meer hetzelfde. Het boek is dan ook geen traditionele roman, maar eerder een bundel schetsen en verhalen.. De criticus Potgieter (van de Potgieterstraat) was daarom niet gecharmeerd van dit 'louter naschetsen van de werkelijkheid'. Hij noemde het 'de laagste trap der kunst', maar de lezers waren het niet met hem eens. Zij herkenden de personages uit het boek.
Kopieerlust des dagelijksen levens
- De Haagse criticus Potgieter -
In de verhalen komt steeds dezelfde persoon terug, namelijk Hildebrand zelf, die op bezoek gaat bij verschillende vrienden en kennissen. Hij schetst diverse situaties, zowel komisch alswel dramatisch. Deze herkenbare situaties werden geïnspireerd door echte gebeurtenissen de negentiende eeuwers herkenden zich in de verhalen.
Naar het leven
In een brief beschreef Beets de deftige moeder van zijn vriend, schrijver Johannes Kneppelhout (van de Kneppelhoutstraat): 'Eene wat men noemt "heele" vrouw. Aristocratisch in al hare denkbeelden, kort en hard in haar oordeel. Zeer beleefd, maar niet in 't minst affabel. Zich liever aan de maatschappij onttrekkende dan er zich naar schikkende. Gaat nergens uit; wandelt nooit. Noch de Leidsche sociëteit, noch de Leidsche singels hebben de eer haar te bevallen. Tusschen de 4o en 5o jaren, naar ik gis. Felle donkere oogen; scherpe trekken; uitdrukking van koude minachting. Uiterst fijne handen. Zeer eenvoudig maar zeer kostbaar gekleed. Een paar modes ten achteren. Doch dit komt zoo geheel met al het overige overeen, dat gij het goedkeurt.'
Een ander voorbeeld: De schrijver, Beets, ontving in 1884, het jaar waarin hij zijn zeventigste verjaardag vierde, een felicitatiebrief van Keetje van der Maade uit Oosterhout. Zij zou model hebben gestaan voor ‘Het Noordbrabantse Meisje’uit het gelijknamige hoofdstuk uit de camera.
Herkenbaar
Diverse figuren, zoals Robertus Nurks uit Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout en Pieter Stastok waren tot aan de oorlog prototypen. Hildebrand beschreef daarnaast niet alleen de familie Kegge, maar ook de charlatan Van der Hoogen en de praatjesmaker Rudolf van Brammen.
De schrijver, Hildebrand, had een scherp oog voor details uit het dagelijks leven en wist zijn observaties in een meeslepende stijl vast te leggen. Hildebrand keek echter alleen naar de kleine middenklasse. De armen waren in de verhalen vrijwel afwezig. Alleen in het verhaal van Keesje, het ‘diakenhuismannetje’, vertelde Hildebrand iets over het zware leven dat de onderklasse in de negentiende eeuw leidde.
Kortom, Hildebrand gaf een beschrijving van het leven in het vroege negentiende-eeuwse Nederland, met onderwerpen zoals reizen met de trekschuit en diligence, het studentenleven, mode zoals hoeden met luifels en huilebalken, evenals sociale standen, mode, amusement, religie, de stedelijk-plattelandskloof, en uiteraard de omgang tussen jongens en meisjes.
Een fijn, een geestig, een pleizierig boek, en ook wel verheven, doch niet verhevener dan de nok van een gereformeerd bedehuis
- De Haagse criticus Busken Huet -
De straat
De Beetsstraat is een van de hoofdstraten in Spoorwijk die werd aangelegd tussen 1918 en 1936 volgens het stedenbouwkundig plan van architect Berlage. De naam Beetsstraat werd vastgelegd in februari 1921.
De lange Beetsstraat loopt van de Van Koetsveldstraat naar de Schimmelweg.
Op 23 augustus 1975 opende wethouder P. Vink een modern sociaal-cultureel centrum genaamd 'De Fram'' in de Beetsstraat.
Scholen
De Sikkelschool in de Beetsstraat 88 werd in 1923 gesticht door de Vereniging tot oprichting en instandhouding van vrije scholen op gereformeerde grondslag. Het ontwerp was van de beroemde architect Co Brandes. Later werd aan de linkerkant een openbare school geplaatst, terwijl aan de rechterkant het christelijke gedeelte kwam met de Karel Doormanschool en de Prinses Marijkeschool. Vanaf 1980 ging de school door het leven als Het Mozaiek.
Iets verderop aan de Ferrandweg 2 was de Nicolaas Beetsschool gevestigd.
Nieuwbouw
Een groot deel van de straat werd in het begin van de 20e eeuw gesloopt en tussen 2008 en 2009 vernieuwd. Op de hoeken van de pleinen bevinden zich woonwerkwoningen met aparte ingangen voor woon- en werkruimtes.
Nicolaas Beets schreef als dominee-dichter zeer veel gedichten. Echter al in de negentiende eeuw werden deze gedichten verguisd. Onder de groene tabbladen enkele van zijn beste werken.
Een gedicht over de Poëzie
De Poëzie zit in de geest. Voor hem
Die aan wat is niets van het zijne toe kan voegen,
Is heel de wereld dof en zonder stem;
Hij moet zich met haar proza vergenoegen.
'De moerbeitoppen ruisten' wordt als het beste gedicht van Nicolaas Beets gezien. Hij schreef het toen hij al in de tachtig was en liet zich zo als wel vaker inspireren door de bijbel (2 Samuel 5: 24).
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;
Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.
Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.
De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.
Nog eens mei
Daar is mijn groene wereld weer,
Met al haar tinten zacht en teer,
In 't licht der zonnestralen.
Of zacht gedommeld in de schâuw
Der wolkjes die aan 't hemels blauw
Als dunne sluiers dwalen.
Daar ruist de vleugelslag door 't hout
Der bosduif die haar nestje bouwt;
Daar hoor ik de eerste slagen
Van 't heerlijk lied dat voor zijn bruid
De nachtegaal in 't lommer uit,
Om haar zijn min te klagen.
Wees, groene wereld! wees gegroet,
Met de eigen liefde in 't oud gemoed,
Als 't jonger hart deed kloppen.
Wat schoner dan de jeugd van 't jaar,
Met bloesems aan den appelaar,
En rozen in haar knoppen
Beets schreef in 1886 zijn eigen grafschrift
'Twee dingen heb ik willen zijn: Een Christen, en eert Nederlander. Gebrekkig was ik 't een als 't ander; Maar toch naar 't wezen, niet in schijn. Zoo 't slechts gebrekkig is geweest: God en mijn Volk moog"t mij vergeven! Maak gij het beter, die dit leest; Gij hebt nog tijd van leven.'
Het gedicht van Beets bij de opening van plein 1813
Sta bij Uw paleizen praal
schitt'rend blijk van 't bloeiend heden de Eerste Willem in Metaal.
In De Goede Vrijdagkerk/ Goede Vrijdagkapel (Bezuidenhoutseweg - Cornelis Houtmanstraat) werden twee coupletten van Beets' gedicht voor de lijdenstijd opgenomen in het Liedboek voor de kerken.
Wie heeft op aard de prediking gehoord,
de prediking van 't vleesgeworden woord,
de Zoon van God, op Golgotha vermoord?
Wie durft geloven?
Wie ziet in Hem Gods reddend' arm, van boven
tot ons gestrekt?
Wie durft zijn kruis belijden?
Wiens hart zich in de lijdende verblijden,
met smaad bedekt?
O Man van Smart, dat ieder voor U kniel' ! Gij droegt aldus de krankheid onzer ziel: 't was onze last die op uw schouders viel; ons overtreden
heeft U verwond; om de ongerechtigheden door ons begaan,
zijt Ge in dit leed gekomen;
de straf, die ons de vrede toe doet stromen, die naamt Gij aan.
Nicolas Beets werd oud en schreef veel. Hieronder zijn nalatenschap.
Jaar | Omschrijving |
---|---|
1831 | Lijkzang op Mevrouw Bilderdijk in den Muzenalmanak |
1834 | Jose, een Spaansch verhaal |
1835 | Ged. van Lord Byron |
1835 | de Masquerade |
1836 | Kuser, een verhaal |
1837 | Guy de Vlaming, een verhaal |
1837 | Parisina, en andere Ged. van Lord Byron |
1838 | Spreken, iets ten voordeele van het Groninger Instituut voor Doofstommen |
1838 | N. Anslijn Nz., Een woord aan allen die den Braven Hendrik gelezen hebben |
1838 | Gedichten |
1839 | Rijmbijbel |
1839 | Camera Obscura van Hildebrand |
1840 | Proza en Poëzy, Verzameling van verspr. opst. en verzen |
1840 | Ada van Holland, een gedicht |
1842 | Leven en karakter van J.H. v.d. Palm |
1843 | De Kruiswoorden |
1845 | Een Paaschgezang |
1847 | Herinneringen en indrukken van een kleinen uitstap naar Londen in Mei 1847 |
1885 | Troost der armen, een lied |
1848 | Dichterlijke Verhalen en Navolgingen van Byron |
1849 | Achttien Juni 1849 |
1851 | Het Oranjewater |
1852 | Fantasie en werkelijkheid |
1853 | Korenbloemen |
1853 | Paulus in de gewichtigste oogenblikken van zijn leven en werkzaamheid |
1851 | Verpoozingen op letterkundig gebied |
1857 | Nieuwe Gedichten |
1858-'71 | Verscheidenheden, meest op letterkundig gebied, een Tijdschrift op onbepaalde tijden |
1861 | Gesprek met Vondel, naar aanleiding van 't hem toegedachte standbeeld |
1831-'61 | Verstrooide Ged. uit vroeger en later tijd |
1862 | Iöna |
1865 | Aan mijn landgenooten op den 18den Juni 1865 |
1868 | Een vaderlandsch lied op het veld bij Heiligerlee |
1869 | Madelieven, nieuwe Dichtb., Haarl. |
1834 | De Gezangen des Heeren |
1836 | Jacob van Lennep, in 't 4de St. der Verscheidenheden, Haarl. |
1869 | Feestcantate bij de onthulling van het Nationaal gedenkteeken van 1813, Utr. |
1870 | De Kerk op den Vluchtheuvel, Haarl. |
1873 | De onthulling van het monument te Heiligerlee, Gron. |
1872 | Geschenk aan jonge lidmaten der gemeente van Christus, Utr. |
1872 | Op den dag der bevestiging, Utr. |
1872 | De kinderen der zee, gedichten bij gravuren naar J. Israëls, Amst. |
1873 | Een woord der schrift over rijken en armen, Amst. |
1873 | Te Alkmaar, 3 Oct. 1873, redevoering, Haarl. |
1873 | Gesprek over letterdieverij, navolging en oorspronkelijkheid, en andere opstellen, Haarl. |
1873 | Kerstavond, Troost der Armen, Amst. |
1873 | Kerstzegen, Amst. |
1874 | Paaschvreugde, Amst. |
1874 | Tabitha, Utr. |
1874 | Een berijmde vertaling der godsd. en zedelijke zangen voor kinderen van Is. Watts, Utr. |
1875 | De wijsheid die van boven is, Utr. |
1875 | Toespraak voor Oudstudenten en stud. der Leidsche hoogeschool, Leid. |
1875 | Karakter, karakterschaarschte, karaktervorming, redevoering, Utr. |
1875 | Zelfsverheerlijking, Utr. |
1876 | Ter nagedachtenis van Otto Gerhard Heldring, Utr. |
1878 | Groote mannen en ware grootheid, redevoering, Utr. |
1879 | Lectuur voor het ziekenvertrek, Amst. |
1881 | Al de gedichten van Anna Roemers Visscher, 2 dln., Utr. |
1874-'80 | Najaarsbladen, gem. ged., Amst. |
1882 | Sparsa, Verzameling van verstrooide opstellen en geschriften, Amst. |
1882 | Wie moet veranderen? Amst. |
1886 | Orgelinwijding op Paaschmorgen in de Buurkerk, Utr. |
1880-'84 | Nog eens Najaarsbladen, gemengde gedichten, Leid. |
1885 | Gedenkboek, Leid. |
1886 | Feestcantate bij de viering van het 250-jarig bestaan der Utr. Hoogeschool, Utr. |
1887 | Winterloof, Late Gedichten, 1884-'87, Leid. |
Tien verhalen
Het boek bevatte in de eerste druk tien verhalen. Bij latere drukken werden verhalen toegevoegd.
Eerste druk
- De Familie Stastok
- Een oude kennis
- Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout
- Jongens,
- Kinderrampen,
- Een Beestenspel,
- Humoristen,
- Varen en Rijden,
- Genoegens smaken
- Verre Vrienden
Voorjaar 1840: Tweede druk met dezelfde inhoud.
1851: Derde druk, aanzienlijk uitgebreid, gepubliceerd in twee delen:
- ‘De familie Kegge’
- ‘'s Winters buiten’
- ‘Gerrit Witse’
- ‘Bijvoegsel der derde uitgave tot de narede en opdracht aan een vriend’
1854: Vierde, volledige uitgave:
- ‘Verspreide stukken’:
- ‘Vooruitgang’
- ‘Het water’
- ‘Begraven’
- ‘Eene tentoonstelling van schilderijen’
- ‘De wind’
- ‘Teun de jager’
- ‘Antwoord op een brief uit Parijs’ (uit Souvenirs d'un voyage à Paris)
- ‘Typen’ uit De Nederlanden:
- ‘De veerschipper’
- ‘De schippersknecht’
- ‘De barbier’
- ‘De huurkoetsier’
- ‘Het Noordbrabantsche meisje’
- ‘De Limburgsche voerman’
- ‘De Markensche visscher’
- ‘De jager en de polsdrager’
- ‘De Leidsche peuëraar’
- ‘De Noordhollandsche boerin’
- ‘De Noordhollandsche boer’
- ‘De baker’
Straten
Nicolaas Beets is de meest vernoemde persoon van Den Haag. En ook in de rest van Nederland werden nergens zoveel straten naar één persoon vernoemd. Maar liefst veertien Haagse straten verwijzen naar Beets en zijn boek.- Camera Obscurastraat (sinds 1921, vanaf 2001 gedeeltelijk afgebroken)
- Hildebrandstraat (sinds 1921, vanaf 2001 gedeeltelijk vervangen door nieuwbouw))
- Bartje Blomhof (sinds 2004)
- Gerrit Witsestraat (gesticht in 1921 en in 2001 opgeheven)
- Grietje van Burenhof (sinds 2004)
- Henriëtte Keggehof (sinds 2009)
- Keggestraat (gesticht in 1921 en in 2001 opgeheven)
- Mevrouw Dorbeenhof (sinds 2002)
- Robertus Nurkshof (sinds 2008)
- Rudolf van Brammenstraat (sinds 2004)
- Stastokstraat (sinds 1921)
- Van der Hoogenhof (sinds 2009)
- Van Nagelhof (sinds 2004)