Beetsstraat

Nicolaas Beets was een dominee en schrijver. In 1821 werd een van de van de hoofdstraten in Spoorwijk naar hem vernoemd.

Beetsstraat
De Beetsstraat met de naamgever

Nicolaas werd geboren in Haarlem als zoon van een apotheker. Hij studeerde in Leiden en werd dominee.

De schrijver en dominee  Nicolaas Beets werd tot diep in de twintigste eeuw vereerd . Aan het einde van zijn leven was hij zelfs een nationale held geworden. Dit schilderij werd in 1881 door Thérèse Schwartze  geschilderd.
De schrijver en dominee Nicolaas Beets werd tot diep in de twintigste eeuw vereerd . Aan het einde van zijn leven was hij zelfs een nationale held geworden. Dit schilderij werd in 1881 door Thérèse Schwartze geschilderd.

De schrijver

Op 12 september 1833, één dag voor zijn negentiende verjaardag, schreef Beets zich in als student theologie aan de Universiteit Leiden. Hij werd door Johannes Kneppelhout (van de Kneppelhoutstraat) en J. P. Hasebroek (van de Hasebroekstraat) uitgenodigd voor de Rederij kamer voor Uiterlijke Welsprekendheid. Dit gezelschap, de 'Romantische Club', richtte zich op het voordragen van literaire helden.: Byron, Hugo, Goethe en Bilderdijk.
 
Als gevolg hiervan schreef beets in het begin van zijn schrijverscarrière overdreven romantische poëzie.
 

In 1839, het jaar van de Camera Obscura, meldde Beets zelf dat zijn 'zwarte tijd' voorbij was. Hij had genoeg van het sombere dichtwerk; Beets was een realist geworden. Het nieuwe doel was mimesis, het zo nauwkeurig mogelijk nabootsen van de zichtbare werkelijkheid.

Met de Camera Obscura schreef hij een meesterwerk, geschiedenis en tevens het best verkochte Nederlandse boek van de 19e eeuw. De roman werd in bijna alle Europese talen vertaald.

Populair

Beets was zijn hele leven populair.‘Ik ben tegenwoordig te Leiden in de mode en gewild als een paar oranje handschoenen.' In zijn jeugd was hij zelfs een soort popidool.

Bij een voordracht rond 1835 in de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen (Amsterdam) zaten er bijvoorbeeld meer dan tweehonderd vrouwen in de zaal.

Vanuit de mannelijke bewonderaars kwam de kritiek dat Beets zich gedroeg zoals een koning tegenover zijn onderdanen. Eigenlijk op dezelfde manier zoals de verteller Hildebrand naar zijn vrienden en kennissen keek.

In 1884 werden bij Beets' zeventigste verjaardag verschillende festiviteiten georganiseerd. Deze gedenkingen hadden bijna het karakter van een nationale feestdag. Of zoals een criticus noteerde: ‘de viering der nationale zelfherkenning':

Het tijdschrift De Nederiandsche Spectator vroeg in 1891 zijn lezers wat het beste boek aller tijden was. Met overweldigende meerderheid werd de Camera Obscura verkozen.

Bijna vijftig jaar na de publicatie van de Camera Obscura, in 1887, gaf Beets een toelichting onder de titel 'Na vijftig jaar'.

Kritiek was er echter ook. Beets schreef een briljant boek maar leefde daarna zestig jaar ‘zonder protest een leven van gekroonde onbenulligheid'.

De koning der domineedichters wordt, op de Camera Obscura na, tegenwoordig niet meer gelezen.

Pieter Stastok is verliefd op Koosje.  Als hij eindelijk naast haar in de boot zit, is Pieter zo onhandig dat hij in het water valt.  'met moeite zijn nog altijd gebrilde hoofd boven water houdend, de panden van zijn pandjesjas zwevend boven de golven'
Dit is een van de bekendste literaire plaatjes van de negentiende eeuw. Pieter Stastok is verliefd op Koosje. Als hij eindelijk naast haar in de boot zit, is Pieter zo onhandig dat hij in het water valt. 'met moeite zijn nog altijd gebrilde hoofd boven water houdend, de panden van zijn pandjesjas zwevend boven de golven'
Keesje, een bewoner van een diakenhuis (bejaardenhuis) vertelt aan Hildebrand over zijn leven en de schrijnende armoe waarin hij leeft.
Keesje, een bewoner van een diakenhuis (bejaardenhuis) vertelt aan Hildebrand over zijn leven en de schrijnende armoe waarin hij leeft.

Roman

Het patroon van elk verhaal (elke 'aflevering') in de Camera Obscura is min of meer hetzelfde. Het boek is dan ook geen traditionele roman, maar eerder een bundel schetsen en verhalen.. De criticus Potgieter (van de Potgieterstraat) was daarom niet gecharmeerd van dit 'louter naschetsen van de werkelijkheid'. Hij noemde het 'de laagste trap der kunst', maar de lezers waren het niet met hem eens. Zij herkenden de personages uit het boek.

Kopieerlust des dagelijksen levens

- De Haagse criticus Potgieter -

In de verhalen komt steeds dezelfde persoon terug, namelijk Hildebrand zelf, die op bezoek gaat bij verschillende vrienden en kennissen. Hij schetst diverse situaties, zowel komisch alswel dramatisch. Deze herkenbare situaties werden geïnspireerd door echte gebeurtenissen de negentiende eeuwers herkenden zich in de verhalen. 

Naar het leven

In een brief beschreef Beets de deftige moeder van zijn vriend, schrijver Johannes Kneppelhout (van de Kneppelhoutstraat): 'Eene wat men noemt "heele" vrouw. Aristocratisch in al hare denkbeelden, kort en hard in haar oordeel. Zeer beleefd, maar niet in 't minst affabel. Zich liever aan de maatschappij onttrekkende dan er zich naar schikkende. Gaat nergens uit; wandelt nooit. Noch de Leidsche sociëteit, noch de Leidsche singels hebben de eer haar te bevallen. Tusschen de 4o en 5o jaren, naar ik gis. Felle donkere oogen; scherpe trekken; uitdrukking van koude minachting. Uiterst fijne handen. Zeer eenvoudig maar zeer kostbaar gekleed. Een paar modes ten achteren. Doch dit komt zoo geheel met al het overige overeen, dat gij het goedkeurt.'

In de Camera Obscura wordt een gelijksoortig personage opgevoerd. De heer Bruis klopte in het hoofdstuk 'Een oude kennis' bij het verkeerde huis aan: 'Na een poosje wachtens, werd hem opengedaan door eene zeer lange, statige, prentachtige dame, met een rouwjapan aan, een wit kemelshaar loshangend doekje op haar schouder, een zwarten hoed, dien zij voor de zon zeer voorover op haar neus had gezet, een groenen bril, een klein bewijs van baard op haar bovenlip, en een boek in de hand.'
 

Een ander voorbeeld: De schrijver, Beets, ontving in 1884, het jaar waarin hij zijn zeventigste verjaardag vierde, een felicitatiebrief van Keetje van der Maade uit Oosterhout. Zij zou model hebben gestaan voor ‘Het Noordbrabantse Meisje’uit het gelijknamige hoofdstuk uit de camera. 

Herkenbaar

Diverse figuren, zoals Robertus Nurks uit Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout en Pieter Stastok waren tot aan de oorlog prototypen. Hildebrand beschreef daarnaast niet alleen de familie Kegge, maar ook de charlatan Van der Hoogen en de praatjesmaker Rudolf van Brammen.

De schrijver, Hildebrand, had een scherp oog voor details uit het dagelijks leven en wist zijn observaties in een meeslepende stijl vast te leggen. Hildebrand keek echter alleen naar de kleine middenklasse. De armen waren in de verhalen vrijwel afwezig. Alleen in het verhaal van Keesje, het ‘diakenhuismannetje’, vertelde Hildebrand iets over het zware leven dat de onderklasse in de negentiende eeuw leidde.

Kortom, Hildebrand gaf een beschrijving van het leven in het vroege negentiende-eeuwse Nederland, met onderwerpen zoals reizen met de trekschuit en diligence, het studentenleven, mode zoals hoeden met luifels en huilebalken, evenals sociale standen, mode, amusement, religie, de stedelijk-plattelandskloof, en uiteraard de omgang tussen jongens en meisjes.

Een fijn, een geestig, een pleizierig boek, en ook wel verheven, doch niet verhevener dan de nok van een gereformeerd bedehuis

- De Haagse criticus Busken Huet -
De Beetsstraat gezien vanaf de Schimmelweg in 2014.
De Beetsstraat gezien vanaf de Schimmelweg in 2014.

De straat

De Beetsstraat is een van de hoofdstraten in Spoorwijk die werd aangelegd tussen 1918 en 1936 volgens het stedenbouwkundig plan van architect Berlage. De naam Beetsstraat werd vastgelegd in februari 1921.

De lange Beetsstraat loopt van de Van Koetsveldstraat naar de Schimmelweg.

Op 23 augustus 1975 opende wethouder P. Vink een modern sociaal-cultureel centrum genaamd 'De Fram'' in de Beetsstraat.

Scholen

De Sikkelschool in de Beetsstraat 88 werd in 1923 gesticht door de Vereniging tot oprichting en instandhouding van vrije scholen op gereformeerde grondslag. Het ontwerp was van de beroemde architect Co Brandes. Later werd aan de linkerkant een openbare school geplaatst, terwijl aan de rechterkant het christelijke gedeelte kwam met de Karel Doormanschool en de Prinses Marijkeschool. Vanaf 1980 ging de school door het leven als Het Mozaiek.

Iets verderop aan de Ferrandweg 2 was de Nicolaas Beetsschool gevestigd.

Nieuwbouw

Een groot deel van de straat werd in het begin van de 20e eeuw gesloopt en tussen 2008 en 2009 vernieuwd. Op de hoeken van de pleinen bevinden zich woonwerkwoningen met aparte ingangen voor woon- en werkruimtes.

Details
Poëzie
De moerbeitoppen ruisten
Nog eens mei
Grafschrift
Plein 1813
Goede Vrijdagkerk
Werken
Uitgaven

Nicolaas Beets schreef als dominee-dichter zeer veel gedichten. Echter al in de negentiende eeuw werden deze gedichten verguisd. Onder de groene tabbladen enkele van zijn beste werken.

Een gedicht over de Poëzie

De Poëzie zit in de geest. Voor hem
Die aan wat is niets van het zijne toe kan voegen,
Is heel de wereld dof en zonder stem;
Hij moet zich met haar proza vergenoegen.

'De moerbeitoppen ruisten' wordt als het beste gedicht van Nicolaas Beets gezien. Hij schreef het toen hij al in de tachtig was en liet zich zo als wel vaker inspireren door de bijbel (2 Samuel 5: 24).

God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.
Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij.

Nog eens mei

Daar is mijn groene wereld weer,

Met al haar tinten zacht en teer,
In 't licht der zonnestralen.
Of zacht gedommeld in de schâuw
Der wolkjes die aan 't hemels blauw
Als dunne sluiers dwalen.

Daar ruist de vleugelslag door 't hout
Der bosduif die haar nestje bouwt;
Daar hoor ik de eerste slagen
Van 't heerlijk lied dat voor zijn bruid
De nachtegaal in 't lommer uit,
Om haar zijn min te klagen.

Wees, groene wereld! wees gegroet,
Met de eigen liefde in 't oud gemoed,
Als 't jonger hart deed kloppen.
Wat schoner dan de jeugd van 't jaar,
Met bloesems aan den appelaar,
En rozen in haar knoppen

Beets schreef in 1886 zijn eigen grafschrift

'Twee dingen heb ik willen zijn: Een Christen, en eert Nederlander. Gebrekkig was ik 't een als 't ander; Maar toch naar 't wezen, niet in schijn. Zoo 't slechts gebrekkig is geweest: God en mijn Volk moog"t mij vergeven! Maak gij het beter, die dit leest; Gij hebt nog tijd van leven.'

Het gedicht van Beets bij de opening van plein 1813

Sta bij Uw paleizen praal
schitt'rend blijk van 't bloeiend heden de Eerste Willem in Metaal.

In De Goede Vrijdagkerk/ Goede Vrijdagkapel (Bezuidenhoutseweg - Cornelis Houtmanstraat) werden twee coupletten van Beets' gedicht voor de lijdenstijd opgenomen in het Liedboek voor de kerken.

Wie heeft op aard de prediking gehoord,
de prediking van 't vleesgeworden woord,
de Zoon van God, op Golgotha vermoord?
Wie durft geloven?
Wie ziet in Hem Gods reddend' arm, van boven
tot ons gestrekt?
Wie durft zijn kruis belijden?
Wiens hart zich in de lijdende verblijden,
met smaad bedekt?
O Man van Smart, dat ieder voor U kniel' ! Gij droegt aldus de krankheid onzer ziel: 't was onze last die op uw schouders viel; ons overtreden
heeft U verwond; om de ongerechtigheden door ons begaan,
zijt Ge in dit leed gekomen;
de straf, die ons de vrede toe doet stromen, die naamt Gij aan.

Nicolas Beets werd oud en schreef veel. Hieronder zijn nalatenschap.

JaarOmschrijving
1831 Lijkzang op Mevrouw Bilderdijk in den Muzenalmanak
1834 Jose, een Spaansch verhaal
1835 Ged. van Lord Byron
1835 de Masquerade
1836 Kuser, een verhaal
1837 Guy de Vlaming, een verhaal
1837 Parisina, en andere Ged. van Lord Byron
1838 Spreken, iets ten voordeele van het Groninger Instituut voor Doofstommen
1838 N. Anslijn Nz., Een woord aan allen die den Braven Hendrik gelezen hebben
1838 Gedichten
1839 Rijmbijbel
1839 Camera Obscura van Hildebrand
1840 Proza en Poëzy, Verzameling van verspr. opst. en verzen
1840 Ada van Holland, een gedicht
1842 Leven en karakter van J.H. v.d. Palm
1843 De Kruiswoorden
1845 Een Paaschgezang
1847 Herinneringen en indrukken van een kleinen uitstap naar Londen in Mei 1847
1885 Troost der armen, een lied
1848 Dichterlijke Verhalen en Navolgingen van Byron
1849 Achttien Juni 1849
1851 Het Oranjewater
1852 Fantasie en werkelijkheid
1853 Korenbloemen
1853 Paulus in de gewichtigste oogenblikken van zijn leven en werkzaamheid
1851 Verpoozingen op letterkundig gebied
1857 Nieuwe Gedichten
1858-'71 Verscheidenheden, meest op letterkundig gebied, een Tijdschrift op onbepaalde tijden
1861 Gesprek met Vondel, naar aanleiding van 't hem toegedachte standbeeld
1831-'61 Verstrooide Ged. uit vroeger en later tijd
1862 Iöna
1865 Aan mijn landgenooten op den 18den Juni 1865
1868 Een vaderlandsch lied op het veld bij Heiligerlee
1869 Madelieven, nieuwe Dichtb., Haarl.
1834 De Gezangen des Heeren
1836 Jacob van Lennep, in 't 4de St. der Verscheidenheden, Haarl.
1869 Feestcantate bij de onthulling van het Nationaal gedenkteeken van 1813, Utr.
1870 De Kerk op den Vluchtheuvel, Haarl.
1873 De onthulling van het monument te Heiligerlee, Gron.
1872 Geschenk aan jonge lidmaten der gemeente van Christus, Utr.
1872 Op den dag der bevestiging, Utr.
1872 De kinderen der zee, gedichten bij gravuren naar J. Israëls, Amst.
1873 Een woord der schrift over rijken en armen, Amst.
1873 Te Alkmaar, 3 Oct. 1873, redevoering, Haarl.
1873 Gesprek over letterdieverij, navolging en oorspronkelijkheid, en andere opstellen, Haarl.
1873 Kerstavond, Troost der Armen, Amst.
1873 Kerstzegen, Amst.
1874 Paaschvreugde, Amst.
1874 Tabitha, Utr.
1874 Een berijmde vertaling der godsd. en zedelijke zangen voor kinderen van Is. Watts, Utr.
1875 De wijsheid die van boven is, Utr.
1875 Toespraak voor Oudstudenten en stud. der Leidsche hoogeschool, Leid.
1875 Karakter, karakterschaarschte, karaktervorming, redevoering, Utr.
1875 Zelfsverheerlijking, Utr.
1876 Ter nagedachtenis van Otto Gerhard Heldring, Utr.
1878 Groote mannen en ware grootheid, redevoering, Utr.
1879 Lectuur voor het ziekenvertrek, Amst.
1881 Al de gedichten van Anna Roemers Visscher, 2 dln., Utr.
1874-'80 Najaarsbladen, gem. ged., Amst.
1882 Sparsa, Verzameling van verstrooide opstellen en geschriften, Amst.
1882 Wie moet veranderen? Amst.
1886 Orgelinwijding op Paaschmorgen in de Buurkerk, Utr.
1880-'84 Nog eens Najaarsbladen, gemengde gedichten, Leid.
1885 Gedenkboek, Leid.
1886 Feestcantate bij de viering van het 250-jarig bestaan der Utr. Hoogeschool, Utr.
1887 Winterloof, Late Gedichten, 1884-'87, Leid.

Tien verhalen

Het boek bevatte in de eerste druk tien verhalen. Bij latere drukken werden verhalen toegevoegd.

Eerste druk

  1. De Familie Stastok
  2. Een oude kennis
  3. Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout
  4. Jongens,
  5. Kinderrampen,
  6. Een Beestenspel,
  7. Humoristen,
  8. Varen en Rijden,
  9. Genoegens smaken
  10. Verre Vrienden

Voorjaar 1840: Tweede druk met dezelfde inhoud.

1851: Derde druk, aanzienlijk uitgebreid, gepubliceerd in twee delen:

  • ‘De familie Kegge’
  • ‘'s Winters buiten’
  • ‘Gerrit Witse’
  • ‘Bijvoegsel der derde uitgave tot de narede en opdracht aan een vriend’

1854: Vierde, volledige uitgave:

  • ‘Verspreide stukken’:
  • ‘Vooruitgang’
  • ‘Het water’
  • ‘Begraven’
  • ‘Eene tentoonstelling van schilderijen’
  • ‘De wind’
  • ‘Teun de jager’
  • ‘Antwoord op een brief uit Parijs’ (uit Souvenirs d'un voyage à Paris)
  • ‘Typen’ uit De Nederlanden:
  • ‘De veerschipper’
  • ‘De schippersknecht’
  • ‘De barbier’
  • ‘De huurkoetsier’
  • ‘Het Noordbrabantsche meisje’
  • ‘De Limburgsche voerman’
  • ‘De Markensche visscher’
  • ‘De jager en de polsdrager’
  • ‘De Leidsche peuëraar’
  • ‘De Noordhollandsche boerin’
  • ‘De Noordhollandsche boer’
  • ‘De baker’

De buste van Nicolaas Beets gemaakt van Rosso Asiago kalksteen is te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam.
De buste van Nicolaas Beets gemaakt van Rosso Asiago kalksteen is te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam.
De Beetsstraat loopt parallel aan de Hildebrandstraat.
De Beetsstraat loopt parallel aan de Hildebrandstraat.
De nieuwbouw  in de Beetsstraat bij de Multatulistraat in 2014.
De nieuwbouw in de Beetsstraat bij de Multatulistraat in 2014.
De speeltuin in de Beetsstraat (juli 2014)
De speeltuin in de Beetsstraat (juli 2014)
De Beetsstraat gezien vanaf de Van Koetsveldstraat in 2014.
De Beetsstraat gezien vanaf de Van Koetsveldstraat.
Op de hoek van de Beetsstraat en de Stastokstraat zat in 1920 een filiaal van de bakkerijketen Paul C. Kaiser.
Op de hoek van de Beetsstraat en de Stastokstraat zat in 1920 een filiaal van de bakkerijketen Paul C. Kaiser.
Beetsstraat in de buurt van nummer 262 kijkend in de richting van sporthal het Zandje (juli 2014).
De Beetsstraat in de buurt van nummer 262 kijkend in de richting van sporthal het Zandje. De foto werd in de zomer van 2014 gemaakt.
De Beetstraat ter hoogte van huisnummer 56 in  2014.
De Beetstraat ter hoogte van huisnummer 56 in 2014.
Nicolaas Beets woonde als student op kamers in de Breestraat 114c. Hier schreef hij de Camera Obscura. Op 15 maart 2003 werd bij dit huis een gedenksteen onthuld.
Nicolaas Beets woonde als student op kamers in de Breestraat 114c. Hier schreef hij de Camera Obscura. Op 15 maart 2003 werd bij dit huis een gedenksteen onthuld.