Pagina 2 van 2
![]() |
Hildebrand beschrijft zijn omgeving met een superieure blik, zonder enige vorm van zelfspot. Dit is een tekening van Louis Ramakers. |
![]() |
Keesje, een bewoner van een diakenhuis (bejaardenhuis) vertelt aan Hildebrand over zijn leven en de schrijnende armoe waarin hij leeft. |
![]() |
Van der Hoogen, bijgenaamd de Charmante. De tekening is van Louis Raemaekers. |
![]() |
De muziekleraar Van der Hoogen rand Suzette Noiret aan. Ze wordt gered door Hildebrand. |
![]() |
Hildebrand begeleidt Suzette Noiret naar huis. Zij geeft hem een violetkleurig briefje waarop ene Van der Hoogen haar bedreigd. |
![]() |
Volgens de verteller Hildebrand heeft oom Stastok pretenties en probeert deze zich belangrijker voor te doen dan hij is. |
![]() |
Pieter Stastok, getekend door Karel Thole. |
![]() |
Pieter Stastok is verliefd op Koosje. Als hij eindelijk naast haar in de boot zit, is Pieter zo onhandig dat hij in het water valt. |
![]() |
Pieter Stastok is verlief op Koosje van Naslaan |
![]() |
Vader Kegge is volgens Hildebrand een parvenu die in de west (Suriname) een fortuin heeft vergaard en daarom nu bij de patriciërs thuis wil horen. |
![]() |
Mevrouw Kegge met een grote toque met een paradijsvogel en een gouden halsketting. |
![]() |
Grootmoeder Kegge |
![]() |
Henriëtte Kegge getekend door Karel Thole. |
![]() |
19e-eeuwse armoede. Arbeiderskinderen begluren de lekkernijen bij de bakker. Dit is een tekening van Ferdinand Carl Sierig uit de Camera Obscura. |
![]() |
Mevrouw Dorbeen draagt met veel gerol van rrr's en draaiende ogen het gedicht ‘De Rijn’ van Elias Borger voor. |
![]() |
In de 19e eeuw waren de koekverguldavondjes populair bij de gegoede burgerij. Men versierde speculaaspoppen en deed deze aan elkaar cadeau. |
![]() |
Hildebrand in de bibliotheek |