>
Paul Verlaine
Ongeveer een uur na dit stil vertier, maar meer nog groots spectaculair vertoon, fluit de locomotief gerekt — en we rijden het Haagse station binnen.— Den Haag! Den Haag!, blaffen de blaffers. Ik vraag me af waar ik ben in mijn uiterste verwarring.
Bergman
Rendez-Vous (1985)
ik zit het liefste
voor het raam te dromen
de handen roerloos
in de schoot
J.C. Bloem
Doodstille decemberdag,
Nevel en stilte overal.
Geen enkel geluid maakt gewag
Van een wereld van schijn en schal.
Paul Rodenko
Strand (1950)
De zon. Het strand.
De rode torso van de dag,
half in het hete zand begraven.
Een vogel schreeuwt gekweld.
Tekst: Michel van der Plas. Zang: Wim Sonneveld
Tearoom tango (1966)
Toen ik jou de roze tearoom langzaam binnenschrijden zag,
Met je kaalgevreten bontjas en je arrogante lach,
Een afschuwelijk beeld van honger en ellende,
Vroeg ik me af hoe ik jou in 's hemelsnaam herkende,
Kitty de Josselin de Jong
Vijverberg in het voorjaar
De kleine toren wacht het eerste teken,
de vensters zijn nog dood en zonder beeld;
een zachte wind en zon…het blad zal breken
wanneer een geur van bloei het water streelt.
Paul van Wely en Albert van Leuven (1953)
Vindt u 't ook zo enig in Den Haag?
Die stad vol trage trammen
Die heel voorzichtig remmen
Tomas Lieske
Laat mij alleen de bergen met het zachte grijs
verscheppen, tussen de ovens
en het uniforme stof. Tot aan mijn dood
zit het roet tussen mijn brood geblazen.
Tekst: Annie M.G. Schmidt - Zang: Connie Stuart
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag (1966)
Als ik weg ben, voorgoed uit dit land
Als ik woon bij Menton of bij Nice
In een bungalow dicht bij het strand
Waar het weer niet zo guur is en vies
Lig ik fijn in de zon op mijn rug
Om hij heen bloeit de rozemarijn
W.A.P. Smit
Weerzien met Den Haag
Ginds heft de oude Jacobstoren
zijn grijze kantwerk aan de lucht,
bescheiden en welhaast verloren
temidden van het stadsgerucht.
Michel van der Plas
Willemien (1976)
Ik heb haar nog gezien,
hier in mijn hoofd staan foto's:
de ouwe Willemien,
in hoge zwarte auto's.
P.C. Boutens
Winter-stad (1909)
In het koele gouden bad
van het fijne winterlicht
rijst de grote mensenstad
tot een droomverlucht gezicht:
al de gangen, al de zalen
waar de ziel in droom mag dwalen.
Paul van Vliet
Zolder in Den Haag
Ik heb daar nog een zolder in Den Haag
Ik zou er nog naar toe kunnen vandaag
Om even weer te weten
Wat ik bijna was vergeten
Peter Berger
Zomer in Scheveningen (1962)
De boten van mijn jeugd
deinen op de horizon,
ze trekken hun rook
aan tedere rukjes mee,
soms zitten ze minutenlang stil
als duiven op een huis van water,
Paul van Vliet
Na lange overweging heb ik besloten op te staan
Ik was me niet
Ik scheer me niet
Ik doe m’n goeie goed niet aan
Er is weinig wind en weinig weer
Boven de poort van de Boterstraat aan de Prinsegracht staat het jaartal 1650. Dat is het jaar dat de Waag verplaatst werd van het slop De Zak (bij de Grote Kerk) naar de Prinsegracht. De Waag was een overheidsgebouw waar goederen gewogen werden zodat er belasting over geheven kon worden.