Jozef Israëls was een van de voornaamste schilders uit de Haagse School. Israëls woonde vanaf 1871 in Den Haag. Hij woonde aan de Koninginnegracht en werd na zijn dood geëerd met twee straatnamen.
![]() |
Met het schilderij ´Langs moeders graf´ uit 1856 startte Jozef Israëls´ faam als schilder van eenvoudige mensen. Dit schilderij is omgezet in een standbeeld dat in Groningen staat. |
Haagse School
De schrijver Jacob van Santen Kolff bedacht in 1875 de term Haagse School. Hij vatte de Haagse stroming samen in een artikel dat gepubliceerd werd in het tijdschrift De Banier naar aanleiding van de Tentoonstelling van Levende Meesters in Den Haag. Met de aan het vissersleven ontleende en in grijze tonen geschilderde impressionistische genretaferelen waren zij de vernieuwers van de schilderkunst.
Een paar jaar eerder, in de jaren rond 1870, vestigde zich een aantal schilders in Den Haag die de kern zouden vormen van deze Haagse School. Hendrik Willem Mesdag verhuisde van Brussel naar Den Haag in 1869. Jacob Maris keerde uit Parijs terug na de Frans-Duitse oorlog van 1870. Anton Mauve, die bevriend was met Jacob Maris' jongste broer, Willem kwam een jaar later. Jozef Israëls kwam vanuit Amsterdam en vestigde zich ook 1871 in Den Haag. Albert Neuhuys volgde in 1875, in 1884 Paul Gabriël en een paar jaar later Willem Roelofs.
Traditioneel werkende schilders gaven het geschilderde onderwerp geïdealiseerd weer. De Haagse School-schilders probeerden juist een meer realistische weergave van de werkelijkheid te geven. Ze trokken er met hun schilderslinnen op uit, de natuur in. En dat was precies de reden dat de schilders voor Den Haag kozen. Ze hoefden nauwelijks de stad te verlaten om hun schilderijen en aquarellen te maken. Den Haag was nog klein en omgeven door vaarten met molens, duinen met boerenhoeven en het onaangetaste vissersdorp Scheveningen.
![]() |
Jozef Israëls |
De schilder
Jozef Israëls kwam op 27 januari 1824 ter wereld ter wereld in een sterk groeiende joodse gemeenschap in Groningen. Zijn ouders behoorden tot de rijkere bovenlaag van de stad. Jozef werd opgeleid aan de Groningse Academie Minerva en de Rijksacademie in Amsterdam.
Van 1845 tot 1847 studeerde hij in Parijs. Terug in Amsterdam schilderde hij verschillende historiestukken. In 1855 maakte Israëls in Zandvoort zijn eerste schilderijen met vissers, waarmee hij het Engelse en Duitse vissersgenre in Nederland introduceerde.
Israëls was al in de jaren 1860 de beroemdste Nederlandse kunstenaar. Hij ontving in dat jaar zijn eerste buitenlandse onderscheiding, een gouden medaille voor zijn inzending op de Salon van Brussel.
Jozef had zich gespecialiseerd in voorstellingen van eenvoudige mensen, vooral uit het vissersleven van Zandvoort, Katwijk en Scheveningen. Daarnaast waren geschiedenis en het Joods leven belangrijke thema's. Verder was Jozef een begenadigd portrettist.
Den Haag
In 1871 verhuisde Israëls met zijn vrouw en kinderen Mathilda en Isaac naar Den Haag. Isaac Israëls werd in 1865 geboren en werd ook een beroemd schilder. In tegenstelling tot zijn vader ondertekende Isaac later zijn brieven zonder trema op de familienaam, dus: Israels.
Scheveningen'De eerste stapjes van kleine Jan' uit 1860 laat de overgang zien tussen de academische schilderkunst en het Haagse Impressionisme.
Jozef was vaak op Scheveningen te vinden. Hij wandelde er door het oude dorp en bestudeerde de eenvoudige woningen van de Scheveningers. De Scheveningers hadden er zelden moeite mee. De man had geen 'kapsones' en als model viel er soms nog wat te verdienen, althans wanneer er geschilderd werd op diens atelier in het speciaal hiervoor ingerichte Scheveningse hoekje.
Israëls werkte in zijn grote aquarellen met grote streken waarin de vormen vervaagden. Zijn onderwerpen waren vaak somber van aard: door ziekte of armoede vermagerde en afgetobde vissers; vissersvrouwen treurend om hun op zee gebleven mannen.
De 'Rembrandt van de 19e Eeuw' wist echter door met licht en schaduwen te spelen de schilderijen een zekere geborgenheid mee te geven. Zoals een criticus het uitdrukte: 'sont points d'ombre et de douleur' (geschilderd met duisternis en smart).
![]() |
De Aardappeleters in het Gemeentemuseum in augustus 2019. |
Jozef was van 1875 tot 1878 de voorzitter van het gerenommeerde Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio (beoefening van het schone) . In 1876 was hij een van de oprichters van de Hollandsche Teekenmaatschappij, en daarnaast was hij lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam.
De bejaarde schilder bezocht in 1904 Venetië, waar hij een grote inzending op de Biennale had.
In het laatste kwart van de negentiende-eeuw werd de Haagse School in het buitenland als de belangrijkste Nederlandse kunststroming gezien. Deze internationale belangstelling legde de schilders van de Haagse School geen windeieren. Aan het eind van hun artistieke loopbaan had een aantal van hen, zoals Israëls, een aanzienlijke welstand bereikt. In 1895 verdiende Israëls bijvoorbeeld 18.224 gulden. Dat is ongeveer 250.000 euro in hedendaags geld.
Jozef Israëls woonde in een kapitaal pand aan de Koninginnegracht, eerst op nummer 6 (1871), later op nummer 2 (1873). Hij had hier al vroeg een telefoonaansluiting, telefoonnummer 697 om precies te zijn. In de zomer woonde Israëls in zijn villa (nummer 10) van het Oranje Hotel in Scheveningen. Hier was het telefoonnummer 1694.
![]() |
Jozef Israëls op Scheveningen in 1911. Hij woonde op dat moment in een villa naast het Oranjehotel. |
Gemeentemuseum
Het Haagse Gemeentemuseum opende in 1935 en Jozef Israëls en de Haagse School stonden nog volop in de belangstelling.
De Haagse School was te bewonderen in: de kabinetten 68-70 en de zalen 66 (Jozef Israëls, J.H. Weissenbruch) en 67 (Jacob en Willem Maris, Anton Mauve). Zaal 65 vormde de studiezaal van de Haagse School. Als studiezaal van dit compartiment diende zaal 74, die de 'nabloei der Haagse School' tot onderwerp had.
Straat en plein
Enkele jaren na de dood van Israëls werd het Nassaukwartier vergroot. De nieuwe straten kregen de namen van de schilders van de Haagse School.
![]() |
Tommy Le Clerq maakte dit bronzen Portret van Jozef Israels in 1911. Het staat in het Haags Gemeentemuseum in de zaal van de Haagse School. |
![]() |
Jozef Israëls en zijn vrouw Aleida Schaap in 1890. |
![]() |
Jan Pieter Veth schilderde Jozef Israëls in 1900. |
![]() |
Jozef Israëls met zijn zoon Isaac in 1890. |
![]() |
Scheepje varen, 1860. |
![]() |
Het Jozef Israëlsplein tijdens een nachtelijke sneeuwbui in januari 2017. Links het plantsoen. Het kinderdagverblijf heeft gele Soxverlichting aan de muren hangen. |
![]() |
Jozef Israëls schilderde in 1865 Busken Huet. Dit is een kopie uit de jaren 1950 van Coen van Oven. |
![]() |
De geleerde en minzame kenner van kunst en letteren Carel Vosmaer ligt begraven in Territet, Zwitserland. Jozef Israëls schilderde het graf in 1891. |
- Vorige
- Volgende >>